Hij heeft ons aangekeken. De een na de ander. Telkens bleven zijn ogen even hangen op elk van onze gezichten. En zoals wij iedere trek rond zijn mond, elke rimpel om zijn ogen kenden, zo kende hij die van ons. We kennen elkaar al zo lang.
Maar hij keek verder. Dieper dan de oppervlakte reikte zijn blik en elk van ons was alleen met zijn gedachten. Wat denkt hij? Hoe zou hij me noemen? ‘Dwaas’, ‘verrader’, ‘lafaard’, ‘zwakkeling’, ‘mislukkeling’?
En toen hij de ronde met zijn blik gedaan had, ontkende hij de namen die wij onszelf in zijn ogen gegeven hadden niet. Maar voluit, royaal gemeend zei hij: ‘Ik hou van je.’
En nu ik me dit herinner zou ik het een avond lang, een leven lang willen herhalen: Ik hou van je. Ik hou van je. Om het uiteindelijk te kunnen geloven.
Uit: Intercity bestemming Pasen
De eucharistieviering op Witte Donderdag begint om 19.30 uur