Voor het altaar wordt de voor ons liggende weg naar Goede Vrijdag verbeeld met aan het eind van de weg het kruis waaraan onze Heer Jezus Christus gestorven is. In de adventstijd wordt ons pad naar kerst steeds lichter – in de veertigdagentijd volgen wij de omgekeerde weg: het wordt steeds donkerder. Voor het altaar staan zes paarse kaarsen. Aanvankelijk zullen ze alle zes branden en vervolgens zullen de kinderen er iedere zondag eentje meer doven. Het rotsige pad omhoog weerspiegelt de zware weg van inkeer en boete (de jute ondergrond staat symbool voor boetedoening) tijdens deze veertigdagentijd.
De schikkingen naast het tabernakel en bij het Christusbeeld zijn ook heel sober gehouden in de kleur paars en met gebruikmaking van dode takken en stenen.
(met dank aan de leden van de bloemengroep)