Luisteren, eerst en vooral luisteren, dat is belangrijk in het pastoraat. Tijdens Praten met koffie op zondag 5 februari jl vertelde luchthavenpastor Nico Sarot dat dat een groot deel van zijn werk is. Aandacht hebben voor de mens die hulp nodig heeft. En op het luisteren volgt meestal de vraag: Kan ik iets voor je doen? Pastor Sarot beschrijft het luchthavenpastoraat als een klein stukje meelopen met mensen en proberen draagbaar te maken wat iemand te verwerken krijgt. Het pastoraat richt zich niet alleen op de vele reizigers die Schiphol passeren, ook personeel van de luchthaven en daklozen die er rondlopen, krijgen de aandacht van de pastores. Nico Sarot werkt in een oecumenisch team met twee collega’s en 25 vrijwilligers. Veel mensen die in onverwachte situaties belanden, zien een pastor als een vertrouwd persoon temidden van formaliteit, onbekendheid, verdriet en soms radeloosheid. Iemand aan wie ze hun verhaal kwijt kunnen en die met heel veel contactpersonen in zijn mobiel soms voor oplossingen van problemen kan zorgen. Afgelopen week kwam daar via de media iets van naar buiten. In een artikel in De Volkskrant over twee reizigers uit Teheran die vanwege het plotselinge inreisverbod niet naar de Verenigde Staten werden vervoerd en een aantal dagen op Schiphol moesten doorbrengen, werd ook de luchthavenpastor genoemd als een van degenen die zich om de Iraniërs bekommerd had. Meestal blijft dit werk op de luchthaven buiten beeld en wie van ons denkt eraan wanneer hij /zij klaar staat voor vertrek met de boarding pass in de hand? Maar wat een goed en belangrijk werk wordt daar gedaan door die luchthavenpastoraatmensen, wat goed dat dat mogelijk wordt gemaakt en wat prettig dat Nico Sarot ons informeerde over dit werk en over zijn eigen betrokken bijdrage daaraan.