‘Onze hulp is in de naam van de Heer die…’ Een zin die zo vaak klinkt in de vieringen dat de catechisanten ‘m uit hun hoofd helemaal kunnen opzeggen. Maar wat is dan die naam van de Heer? In het catechese-uur op zondag 13 januari hoorden we in een verhaal hoe Mozes die vraag aan God zelf stelt. En ja, er komt een antwoord, maar weten we nu de naam van God??? In liederen uit de blauwe gezangbundel hebben we gekeken naar hoe de liedschrijvers God noemden. Het zijn allerlei woorden die iets over God zeggen, over hoe de mens God ervaart. Het ene woord zegt ons meer dat het andere. Op een schoolbord krijtten we de woorden waar we iets of niets mee hebben en in gesprek met elkaar werden mooie en treffende opmerkingen gemaakt. Zo zei iemand dat het woord/de naam Schepper wel mooi is, maar dat de schepping pas begon toen God met mensen begon te praten. En het woord Zhij voor God viel af, want, zei een ander, God is niet man of vrouw! Wanneer u weer eens zo’n lied uit het blauwe boek zingt, let dan eens op met welk woord God wordt bedoeld. En wat denkt u dan daarbij?
God antwoordde Mozes met: ‘Ik ben die er zijn zal. Ik zal er zijn, spreek zo maar over Mij.’ Terwijl we kijken naar de godslamp waarin het licht (bijna) altijd brandt, bedenken we dat op die manier die ‘naam’ met ons meegaat.