De nieuwe pastoor stelt zich voor…

Daar ben ik dan. Binnenkort mag ik jullie pastoor zijn. (Per 1 juli, officiële aanstelling door aartsbisschop op 8 september redactie) Het voelt nog wat onwennig, maar ik kijk er ook met veel plezier naar uit. Nu mag ik mij eerst voorstellen met een korte beschrijving van mijn leven. Kort is echter niet mijn sterkste punt. Ik hou nu eenmaal van verhalen.

Ik ben geboren in Amsterdam, maar nadat de drogisterij waar mijn vader werkte als filiaalmanager ophield met bestaan, vertrokken we in 1980 (ik was toen 4) met ons gezin naar Putten, op de Veluwe. Ik groeide daar op in een liefdevol, modern katholieke gezin en in een moderne, actieve parochie. Ik ging naar de HAVO in Harderwijk en in mijn vrije tijd was ik te vinden op de molen als knecht/ molenaarsleerling. Ik raakte in van alles geïnteresseerd, waar school niet zo bij hoorde. Als ik niet op de molen was, zat ik met mijn handen in de aarde te wroeten op zoek naar archeologische schatten vanwege het historisch genootschap waar ik lid van was. Ik volgde mijn eigen interesses meer dan de bedoeling was.

Ooit vroeg mijn oma – ik was een jaar of twaalf – of ik niet pastoor wilde worden. Dat leek mij wel wat, maar: ik wilde wel kunnen trouwen, dus daar moest eerst iets aan gedaan worden… Wij waren Rooms-katholiek, of gewoon ‘katholiek’; we kenden niets anders. Maar mijn oma vertelde dat haar man, nadat hij in 1948 het kloosterleven vaarwel had gezegd, ooit in Hilversum in contact was geweest met een groep katholieken die wél getrouwde priesters kenden. Later, toen ik zelf oud-katholiek was geworden, besefte ik dat het weleens de St. Vitusparochie kon zijn geweest. Of was het wellicht een andere groep?

Toch ging ik een hele andere kant uit. Ik ben bouwkunde gaan studeren en wilde architect worden. Eerst de MTS in Amersfoort, daarna de Hogeschool van Amsterdam. Een schakeljaar op de academie van bouwkunst leidde helaas niet tot toelating, maar leerde mij wel heel veel over architectuur. Aan het einde van de hogeschool ging ik op retraite. Op bezoek bij een bevriende priester ervaarde ik dat de Heer iets van mij wilde… en met die vriend ging ik naar een klooster om te onderzoeken wat dat betekende. Ik merkte, ik wist dat ik priester wilde worden, of liever eigenlijk nog: monnik in die abdij. Maar daar stak de Heer een stokje voor en toen ik terugkwam van de retraite, stuurde hij Marijn op mij af. We kenden elkaar al via een kamerkoor in Utrecht en waren al bevriend, maar op die avond sloeg de vriendschap om in liefde. En daar ging mijn roeping. Dan maar aan het werk op een architectenbureau: tussen 2000 en 2010 bij Poolen Architekten in Amersfoort en later bij AGS Architekten & Planners in Arnhem.

Marijn en ik trouwden in 2001 en we kregen kinderen: Lena (nu 18) en Lucas (nu 15), we renoveerden een oud huis tot onze woning in Arnhem en vormden een heerlijk burgerlijk gezin in een wijk die zich ontwikkelde tot het ‘modekwartier’. Na een paar jaar echter begon het bloed te kruipen waar het niet gaan kon en kreeg ik toch weer interesse in het pastoraat. Na vele gesprekken begon ik in 2005 met de studie theologie aan de Universiteit van Utrecht en schreef ik me in bij het oud-katholiek seminarie. Ik deed mijn studie naast mijn fulltime job op het architectenbureau en dat was niet altijd even gemakkelijk. Maar in 2009 studeerde ik af als geestelijk verzorger. Naast mijn werk heb ik in het revalidatiecentrum in Arnhem gewerkt als vervanger van de geestelijk verzorger daar.

In 2010 sloeg de bouwcrisis ook toe bij het architectenbureau en werd ik werkeloos. Aartsbisschop Joris vroeg mij toen of ik pastoraal werker wilde worden in Groningen en Friesland. Dat was geen gemakkelijke keuze, maar wel een uitdaging en het betekende: een baan!

Met wat horten en stoten studeerde ik uiteindelijk met goed resultaat af aan het seminarie in 2012. Als praktisch theoloog had ik mij verdiept in de werkdruk die het pastoraat in deze tijd met zich meebrengt en de verschillen tussen voltijd- en deeltijdaanstellingen. In 2013 volgden diaken- en priesterwijding en werd ik officieel pastoor van de parochie Groningen-Friesland. Toen de statie Friesland zelfstandig verder ging met een eigen rector, kon ik mij meer concentreren op de ontwikkeling van de parochie Groningen. Dat resulteerde in een mooi opgeknapt kerkgebouw met een moderne inrichting, passend bij een kleine groep gelovigen.

Maar ondertussen sloeg het noodlot toe. Er werd kanker bij mij ontdekt en ik moest met spoed worden geopereerd om de tumor te laten verwijderen. Gelukkig bleek alles goed weggehaald te zijn, waren er geen uitzaaiingen en was aanvullende behandeling niet nodig. Ik knapte snel op en kon er weer volop tegenaan gaan.

In Groningen werd het onze prioriteit om als parochie meer betrokken te raken op de stad en de wijk, waar ons gebouw staat. We werden actief in de oecumene en toonden veel interesse in wat er in de wijk gaande was. Daardoor werd onze parochie steeds meer gezien en gewaardeerd. Op een moment begonnen mensen uit de wijk mij zelfs aan te spreken als ‘buurtpastoor’ en ontstonden er steeds meer nieuwe mogelijkheden om als kerk van betekenis te zijn voor de samenleving. Zo deed ik ook mee met het Oud- en Nieuw feest van de wijk, waar ik oliebollen bakte of, zoals een paar dronken studenten zeiden, ‘holybollen’.

Marijn werkt als ADL assistente bij Fokus wonen, waar ze mensen met een lichamelijke beperking helpt met allerlei dagelijkse dingen. Wij zijn de trotse ouders van Lena, die na de zomer kunstgeschiedenis gaat studeren in Utrecht en van Lucas, die naar 5-VWO gaat en geïnteresseerd is in filmmaken en economie. Ik heb hobby’s waarmee ik graag met de handen werk en met echte materialen. Dus: koken, bakken, bierbrouwen, maar ook musiceren (gitaar, zang) en wandelen, hardlopen, tekenen, schilderen, kunst en geschiedenis. Verder hebben we thuis onze slechtgemanierde, luidruchtige, maar superlieve hond Toby en onze elitaire rode kater Morris.

1 Comment

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *